Ben je een goede jurist als je alleen maar doet wat in wetgeving is vastgelegd, of pak je door?

Juristen onderschatten wat er op hen afkomt als het gaat om duurzaamheid en klimaatverandering, stelt CPO-docent Jan van de Venis. Een gesprek over de rol die juristen daarin kunnen vervullen, de impact van klimaatzaken en veranderingen in het recht die eraan zitten te komen.

“Als het gaat om de rol die juristen kunnen vervullen in de strijd tegen klimaatverandering, zie ik twee soorten juristen. Een relatief kleine groep zet zich proactief in om het recht te veranderen zodat het kan worden ingezet voor duurzaamheid. De andere groep juristen wacht nog af. Die gaat pas aan de slag als het ook echt moet vanuit veranderende normen en wetgeving. Wat dat betreft zitten we nu in een soort tussenfase: het is nog niet helemaal duidelijk wat eraan komt, maar als je de ontwikkelingen volgt, dan zie je dat het gaat veranderen.”

Mooiere toekomst voor komende generaties

“Ook voor de juristen die niet proactief met duurzaamheid bezig zijn, maar zich vooral richten op de rechtszekerheid en de jurisprudentie volgen, ligt er al veel. Want wat de Hoge Raad in de Urgenda-zaak heeft gezegd, gaat veel verder dan wat je in het nieuws hoort. Daarin krijgt alleen aandacht dat we minder CO2 moeten uitstoten, maar het hele juridische kader en de analyse van de Hoge Raad is in feite een analyse van de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. En die is heel duidelijk over allerlei soorten vervuiling: geluidsoverlast, luchtvervuiling, bodem- en watervervuiling. Als je de overwegingen doortrekt, zouden we al veel meer moeten dan wat we terugzien in wetgeving. Dan is ook de vraag: ben je een goede jurist als je alleen maar doet wat in wetgeving is vastgelegd, of pak je door en wil je vanuit je vakgebied werken aan een mooiere toekomst voor komende generaties?”

Aan de bel trekken

“Werken aan duurzaamheid is niet alleen niet-gechloord papier gebruiken in de printer. Het is jezelf afvragen hoe je vanuit je werk positief maar ook negatief bijdraagt aan de wereld van morgen. Wat is de impact van je werk op de omgeving? Wat doe je bijvoorbeeld als je meewerkt aan gas- en oliecontracten? Binnen je eigen organisatie kun je aan de bel trekken. Niet als een noodstop omdat er een dagvaarding ligt, maar door te schetsen waar het recht naar toegaat. Er komt bijvoorbeeld IMVO-wetgeving aan: wat kun je daar al mee doen in jouw organisatie? Ook als juristen dragen we dan bij aan een betere wereld. ‘If it sounds right and it feels good’, dan zit je vaak dicht bij de waarheid. Dat kan helpen bij afwegingen in je werk. Is het meer ‘het klinkt wel aardig, maar eigenlijk voelt het niet zo best’, dan zou je je ook af kunnen vragen of je daarin niet eens anders moet gaan adviseren.”

Drietrapsraket in klimaatzaken

“Juristen onderschatten wat er op hen afkomt. Ik roep het al vijftien jaar, maar zie het nu echt gebeuren: als je niets doet, ben je te laat. Het is een interessante beweging die in gang is gezet. Je kunt het een drietrapsraket in klimaatzaken noemen. Het begon bij klimaatzaken die een groep mensen aanspanden tegen de overheid, zoals de Urgenda-zaak. Daarna volgden zaken van groepen mensen tegen bedrijven, zoals de Milieudefensie-zaak. We zien nu in Amerika en Canada ook al een derde soort: zaken van overheden tegen bedrijven. Steden spreken fossiele energiebedrijven als Shell en Total aan om mee te betalen aan de hogere dijken die gebouwd moeten worden. Die bedrijven hebben grote winsten gemaakt met olieboringen. De volgende, misschien wel de vierde, stap is de vraag of ook individuen aansprakelijk zijn. Kun je bijvoorbeeld een directeur privé aansprakelijk stellen omdat hij doelbewust bepaalde mensenrechten schendt? Die zaken liggen er nog niet maar daar wordt steeds meer naar gekeken. Strafrechtelijk is al aangifte gedaan tegen bestuurders van bijvoorbeeld de NAM, Chemours en Tata Steel. Net als in andere ‘eerste zaken’ zullen die misschien eerst een keer worden verloren. Maar het recht staat niet stil en door dit soort zaken maak je stappen in het recht. Alle juristen kennen het Lindenbaum-Cohenarrest. Daarin heeft de Hoge Raad het leerstuk van de onrechtmatige daad uitgebreid naar wat maatschappelijk betamelijk was. Dat stond niet in de wet. Vijftig jaar daarna kwam het Kelderluikarrest. De Hoge Raad heeft daarin overwogen dat je aansprakelijk bent wegens nalatigheid als je je kelderluik laat openstaan en iemand daarin valt. Dit arrest is gebruikt voor de Urgenda-zaak. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat als de overheid mensenrechten schendt, die overheid onrechtmatig handelt. Dat was een grote stap.”

Mensenrechten in het bestuursrecht

“In ons bestuursrecht hebben mensenrechten onvoldoende plek gekregen. Ik ben een voorstander van een aanvullend algemeen beginsel van behoorlijk bestuur: het billijkheidsbeginsel naar toekomstige generaties. Dit is naar analogie van de overwegingen van de rechtbank in de Urgenda-zaak. Dat beginsel komt erop neer dat als je weet dat je iets moet veranderen omdat het positief is voor toekomstige generaties als je op korte termijn iets verandert, en het is niet disproportioneel duur om het vandaag te doen, dan moet je vanuit het billijkheidsbeginsel naar toekomstige generaties vandaag handelen. Dit beginsel is afgeleid uit het internationale klimaatverdrag. Het zou mooi zijn als het in het hele rechtssysteem wordt ingevoerd. Dan krijg je langetermijnbeleid, ook vanuit het recht.”

Jan van de Venis is eigenaar van JustLaw, Ombudsperson for Future Generations, Human Rights, Rights of Nature en erkend VN Harmony with Nature expert, TEDx-spreker en gastdocent bij meerdere universiteiten en instituten, zoals nationale mensenrechten-instituten en Clingendael.

Houd me op de hoogte

Blijf op de hoogte en ontvang informatiemails over nieuwe cursussen en inspirerende columns & kennisclips op uw vakgebied.

Aanmelden