Van bedrijven wordt steeds meer verwacht op het gebied van Responsible Business Conduct (RBC). Bij het opstellen van beleid op dit gebied en bij het opstellen van contracten kunnen juristen een belangrijke rol spelen. CPO-docent Martijn Scheltema gaat in op recente ontwikkelingen en benoemt dilemma’s.
“Van bedrijven wordt steeds meer verwacht op het gebied van Responsible Business Conduct (RBC). Het gaat dan om het voeren van beleid gericht op duurzaam ondernemen. De term RBC wordt in de praktijk overigens op verschillende manieren uitgelegd. Bij een beperkte uitleg wordt vaak alleen het beleid bedoeld dat gericht is op het beschermen van mensenrechten, zoals het voorkomen van kinderarbeid. In de ruimere uitleg wordt een koppeling gelegd met de OESO-richtlijnen. Dat omvat een veel breder pakket aan maatregelen voor duurzaam ondernemen. Het gaat dan niet alleen om het beschermen van mensenrechten, maar ook om het beschermen van het milieu, het arbeidsrecht, de consumenten en om maatregelen gericht op het voorkomen van bijvoorbeeld belastingontwijking.”
OESO-richtlijnen
“De OESO-richtlijnen zijn niet juridisch bindend, ze vormen een raamwerk voor bedrijven om duurzaamheidsbeleid te ontwikkelen. Daarvoor zijn zes stappen opgenomen. De eerste stap houdt in dat een bedrijf aangeeft dat het de OESO-richtlijnen wil naleven. In stap twee brengt het bedrijf de mogelijke risico’s in kaart. De derde stap houdt in dat er maatregelen getroffen worden om deze risico’s te voorkomen. Stap vier geeft aan dat het bedrijf bijhoudt of de maatregelen die zijn getroffen ook effect sorteren. Stap vijf schrijft voor dat het bedrijf daarover rapporteert. De zesde en laatste stap is gericht op beleid voor het bieden van herstel in die gevallen waarin het mis is gegaan. Dit is het volledige duedilligenceproces. Overigens, deze due dilligence ziet niet alleen op het eigen bedrijf, maar op de hele keten van leveranciers.”
Environmental, Social en Governance (ESG)
“De term Environmental, Social en Governance (ESG) is nauw verwant aan RBC. Beide zijn gericht op een duurzame bedrijfsvoering. De term ESG wordt vooral gebruikt als het gaat om het rapporteren en het verstrekken van data over de impact van de bedrijfsvoering op de samenleving en het milieu. Het gaat dan in feite alleen om stap vijf van de OESO-richtlijnen, terwijl je met RBC alles laat zien wat je als bedrijf aan duurzaam ondernemen doet.”
Wetgeving RBC
“Er wordt op verschillende plekken gewerkt aan wetgeving op het gebied van duurzaam ondernemen. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor een Corporate Sustainability Due Dilligence Directive. Verder heeft de Nederlandse regering in het regeerakkoord aangegeven dat er wetgeving komt. Er is een wetsvoorstel ingediend voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dit wetsvoorstel gaat overigens verder dan de Europese richtlijn, want voor grote ondernemingen is daarin aangegeven dat de due dilligence niet alleen op de eigen onderneming en de keten van leveranciers ziet, maar ook op de afnemers. Daarnaast bevat het voorstel nog een algemene zorgplicht voor alle ondernemingen. Ik plaats daar vraagtekens bij, want die uitbreiding voegt volgens mij niets toe aan bestaande wetgeving van artikel 6:162 BW. De Hoge Raad heeft eerder al bepaald dat wanneer een bepaling niets toevoegt aan de criteria van artikel 6:162 BW, je niet opeens wel aansprakelijk kunt zijn.
Een positief onderdeel van het voorstel vind ik dat het aangeeft dat het bieden van herstel in die situaties waarin je niet duurzaam hebt gehandeld, meer moet zijn dan alleen het optuigen van een klachtenregeling. Volgens de huidige richtlijnen is dat laatste namelijk meestal afdoende. Ook geeft het wetsvoorstel handvatten voor wat je kunt doen in die situaties waarin je eigenlijk de relatie met een leverancier zou moeten beëindigen. Stel dat je hebt vastgesteld dat er kinderarbeid plaatsvindt in jouw keten, dan wil je het contract met deze leverancier beëindigen. Daarmee is het probleem van de kinderarbeid alleen niet opgelost. Die kinderen gaan niet opeens naar school, maar gaan waarschijnlijk in een andere fabriek werken. Contractbeëindiging is dan niet responsible. Een oplossing zou kunnen zijn dat je het betreffende bedrijf helpt om een school op te zetten of dat je met de lokale overheid naar andere oplossingen zoekt. Je moet deze problemen meer holistisch aanpakken dan tot nu toe vaak wordt gedaan.”
Dilemma’s op het gebied van RBC
“Een Nederlandse regeling is mooi, maar het is effectiever om dit onderwerp op Europees niveau te regelen. Dan is sprake van een level playing field. Je voorkomt dan de situatie dat in landen verschillende wetgeving geldt waardoor onduidelijkheden over de toepassing daarvan ontstaan. Stel bijvoorbeeld dat de moedervennootschap van een groot kledingbedrijf in Duitsland is gevestigd en een dochteronderneming heeft in Nederland. Als in Nederland strengere regels gelden op het gebied van due dilligence, moet het Duitse moederbedrijf daar dan ook aan voldoen?
Ook merk ik in de praktijk dat contracten vaak op twee gedachten hinken: men wil de laagste prijs, maar er moet ook aan alle voorwaarden op het gebied van duurzaam ondernemen worden voldaan. De huidige regels leiden ertoe dat je de strategie voor het opstellen van contracten anders moet insteken. Juristen zijn gewend om risico’s van zich af te schrijven en bij de andere partij neer te leggen. Maar risico’s afschuiven op de leverancier is onvoldoende om te voldoen aan due dilligence. Er moet wat dat betreft een mentaliteitsverandering plaatsvinden en daarin kunnen juristen een belangrijke rol spelen.”
Martijn Scheltema is partner bij Pels Rijcken, advocaat bij de Hoge Raad en hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus Universiteit.